Het ontstaan van de comtoise klok.
De eerste comtoise klokken met slinger werden vanaf rond 1675 gemaakt in de Franche Comté.
De bewoners van deze streek waren meestal arme, kleine boeren. Door de lange en strenge winters waren zij gedwongen om binnenshuis te blijven. De vrouwen sponnen wol en hennep, waarvan grove stoffen werden geweven. De mannen hielden zich, na in stal of bos gedane arbeid, bezig met de vervaardiging van voorwerpen uit hout. Ook begonnen zij houtskool te produceren en dit stelde hen in staat ijzer te verwerken. Op deze wijze vervaardigden ze messen, werktuigen en gereedschappen voor de akkerbouw en verkregen zij in de loop der tijd grote ambachtelijke vaardigheden. De streek rondom Morbier en Morez werd daardoor langzamerhand het centrum voor de fabricage van comtoise klokken.
Vele namen voor dezelfde klok.
De aanduiding comtoise klok is afgeleid van het geografische begrip Franche Comté (=vrijgraafschap), een gebied dat de Franse departementen Jura, Doubs, Haute Saône en de omgeving van Belfort omvat.
In plaats van Comtoise wordt ook vaak de aanduiding Morbier (naar de plaats in het departement Jura, waar volgens de overlevering de eerste klok van deze soort door een smid, genaamd Mayet, gemaakt werd) of Morez gebruikt, naar een klein Frans stadje in de buurt van Morbier, dat op slechts 20 km van de Zwitserse grens een overslagplaats van de op gang gekomen uurwerkhandel was geworden. En omdat de Franche-Comté het vroegere graafschap Bourgondië in het Oosten overlapte worden deze klokken ook Bourgondische klokken genoemd.
Constructiekenmerken comtoise klok.
De comtoise klok in haar klassieke uitvoering heeft de volgende constructiekenmerken:
• Een kast van ijzer (Frans:cage-fer)waarvan onder- en bovenzijde door 4 of meer ijzeren kolommen met elkaar verbonden zijn. Kastafmetingen: 9 tot 10 duim in het vierkant (=23×23 tot 26×26 cm).
• Losstaande platineparen voor gaande werk en slagwerk uit staal met lagerbussen van brons of messing.
• Aandrijving door gewichten hangend aan touwen over trommels.
• Spillegang met lange vouwslinger met loden peertje of lichte messingschijf; vanaf ongeveer 1860 ankergang met grote messing slingerlens en harp of geperste praalslinger uit messingblik.
• Uur- en halfuurslag op grote bronzen of ijzeren bel of gongveer. Herhaling van uurslag na 2 of 3 minuten.
De ideale klok voor de boerenhofstede.
De comtoise klok was in wezen voor de boeren bedoeld. Het bezat een buitengewoon betrouwbaar uurwerk voor een betaalbare prijs en behoefde weinig onderhoud. De luide uur- en halfuurslag was als het ware voor de boerderij geschapen want meestal was dit de enige klok waarvan de slagen op de hofstede goed te horen waren. Ook in het donker kon men de tijd vaststellen, want door aan het repeteerkoord te trekken herhaalde de klok de laatste uurslag.
Productiehoeveelheden.
Tijdens de periode van overwegend ambachtelijke productie, van 1675 tot circa 1800 werden naar schatting 10.000 tot 20.000 stuks per jaar vervaardigd. De industriële fabricage beleefde van circa 1820 tot 1870 met jaarlijks 80.000 tot 100.000 klokken haar bloeitijd. De verloren oorlog van 1870/71 tegen Duitsland, zadelde Frankrijk op met enorme herstelbetalingen, die hard aankwamen in de economie van het land. Ook de fabrikanten van comtoise klokken ondervonden de crisis. In een verslag uit 1900 wordt nog een cijfer van 35.000 geproduceerde comtoise klokken vermeld. Toen liep de vraag dus al sterk terug. Tijdens W.O. 1, die in 1914 uitbrak, schakelden de meeste fabrieken over op militaire productie en de laatste comtoise klokken kwamen rond 1930 uit de werkplaatsen. Deze prachtige klokken werden derhalve gedurende ongeveer 250 jaar vervaardigd, in totaal enkele miljoenen. Het uiterlijk veranderde gedurende 250 jaar dikwijls. Van sommige soorten werden honderdduizenden exemplaren gemaakt en van andere slechts een enkel exemplaar. Dankzij hun buitengewone robuustheid hebben veel klokken tientallen jaren of zelfs honderden jaren in kelders of op zolders overleefd.
Historische gebeurtenissen op comtoise klokken vereeuwigd.
Klokkenverzamelaars weten het: er bestaat geen andere klokkensoort, waar zo intensief gebruik gemaakt is van de mogelijkheid om historische gebeurtenissen in de vormgeving vast te leggen. De politieke situatie rond de eeuwwisseling van de 18e naar de 19e eeuw werd weerspiegeld in de ornamentversieringen, die zijn aangebracht rond de wijzerplaat. In 1789, bij het uitbreken van de Franse Revolutie, bleef de haan (Coq) en de phoebus, een zonnesymbool in de randversiering gehandhaafd. De haan is overigens noch een symbool voor de Bourbons noch een revolutionair of republikeins symbool, maar eenvoudigweg het symbool voor de ontwakende dag en derhalve voor de tijd.
Op het medaillon in het midden van het ornament boven de wijzerplaat waren twee elkaar drukkende handen, de Jacobijnenmuts of het opschrift “Liberté” te zien. In deze onzekere tijden werd echter door vele voorzichtigen de Bourbon-lelie, het koninklijk embleem van de medaillons gevijld.
Daarentegen werden in het Tijdperk van het Directoire (1795-1799) de revolutionaire symbolen weer verwijderd. Het medaillon werd nu met een 5-puntige ster versierd of het werd leeg gelaten en glanzend gepolijst. Als alternatief voor de vroegere gebruikelijke zijdelings afgebeelde hennen verschenen er nu engeltjes. Tijdens de als Consulaat aangeduide periode (1799-1804) verving de adelaar de haan als symbool. Het medaillon was leeg of met de afbeelding van de eerste Consul Bonaparte versierd.
In de Empiretijd (1804-1815) toen Napoleon de Fransen als Keizer regeerde droeg de adelaar tevens een kroon. De hiernavolgende tijd van de Restauratie (1815-1830) was politiek minder eenduidig, zodat op de wijzerplaatornamenten van toen, diverse bekende symbolen weer in zwang kwamen.
Wedergeboorte van de comtoise klokken.
Onze moderne tijd met massaproductie en gelijkvormigheid doet bij velen het verlangen naar de dingen van de goede oude tijd toenemen. Steeds meer kopers waarderen de comtoise klok niet alleen omdat zij de sfeer van het verleden oproepen, maar ook omdat zij uitstekend bij moderne woninginrichtingen passen. Met het oog op deze situatie besloten in 1973 de gebroeders Guy, Michel en Daniel Odobez, in zesde generatie eigenaar van de traditievolle uurwerkfabriek ODO François Désiré Odobez de fabricage van comtoise klokken, die in 1915 gestaakt was weer ter hand te nemen. Met gegevens uit de familiedocumenten werden geperste vormen van de messingranden en zandgietvormen voor bronzen ornamenten met de oude motieven zoals haan, zon en adelaar weer geproduceerd. Het authentieke uurwerk werd verregaand getrouw aan het origineel nagebouwd, waarbij men echter enkele belangrijke verbeteringen zoals bijvoorbeeld een slagwerknachtstop en gong/bel slagmogelijkheid invoerde. Helaas is de productie van nieuwe comtoise klokken door uurwerkfabriek ODO François Désiré Odobez inmiddels weer gestopt. Hierdoor bieden wij alleen antieke en tweedehands comtoise klokken aan.